Gisteren leek het wat minder allemaal, toen zei er één of andere naarling “Theo en Sjors” tegen haar, terwijl ze allemaal best weten dat je dat niet moet doen. Er zat dus maar één ding op; ze drukte haar sigaret uit op de binnenkant van haar pols, rolde zich in het vloerkleed en ging voor de rest van de dag in de paraplubak staan.
Theo is mijn zoon en hij wordt vandaag 23. Sjors is niet mijn zoon maar vroeger met etenstijd vaak wel.
Samen trokken ze door Wijchen, een breed spoor van huilende juffen en suïcidale overblijfmoeders achterlatend. De gieren cirkelden constant boven de Buizerdschool.
Ik ben op weinig mensen zo trots als op Theo, alleen op z’n broer eigenlijk, maar die is niet jarig vandaag. Hij staat op mijn arm getatoeëerd en ik op zijn rug.
Dapper (blauw haar op z’n vijfde), ongelofelijk grappig, eigenzinnig en niet klein te krijgen. Met hetzelfde intens valse gevoel voor humor als z’n vader. Juf Wietske heeft het aan zichzelf te danken, ze vroeg erom.