Ik heb twee keer in mijn leven prachtig gedroomd. Dat ik er van zuchten moest, zó prachtig. De eerste keer is zeker veertig jaar geleden en het was iets met zeven tovervogels.
De tweede keer was afgelopen nacht. Ik reed over een ronton in een klein plaatsje in Frankrijk. En toen reed daar zomaar iemand vanuit een zijstraat keihard tegen mijn Twingootje aan, terwijl je in Frankrijk op de ronton voorrang hebt. Welwaar.
En nou heb ik in mijn jonge jaren best veel Frans gesproken, want in de tijd dat wij in Antwerpen woonden was dat nog zo’n beetje half Franstalig. Maar dat ik zó goed Frans kon wist ik toch echt niet.
De andere auto werd namelijk bestuurd door een Franse juffrouw en die stapte uit om tegen me te komen schreeuwen. En wie schetst ons beider verbazing toen ik zomaar ineens vloeiend nog veel harder terugschreeuwde? En ik wist alles! Ik wist wat “koeiekut” was in het Frans en “haaientanden” wist ik ook. Binnen twee zinnen moest ze al huilen en toen stapte haar draak van een moeder uit. En het heerlijkste van de hele droom was: Die moeder die moest ook huilen want daar heb ik ook tegen geschreeuwd. Een psychiater zou vast zeggen dat ik in een boze periode zit, maar ik ben eigenlijk best gelukkig. Nu helemaal.